Op 10 april 2017 is door onze Stichting het boekje "Noodzaak tot verzet" uitgebracht. Op deze pagina citeren wij stukjes uit dit boekje.
Het hele boekje vind u via de onderstaande link;
Ons monument
In Tuindorp Vreewijk aan de Beukendaal en markeert de plaats waar Duitse militairen op 18 september 1944 drie jongemannen doodschoten. Een vierde wist te ontkomen. Het illegale blaadje De Vrijbuiter van 22 september 1944 deed kort verslag van de schietpartij.
Kort na de bevrijding van West-Nederland op 5 mei 1945 werd op de Beukendaal een eenvoudig, geïmproviseerd monument geplaatst. Het was opgebouwd uit bakstenen en stond op het trottoir van de Beukendaal bij de hoek met de Berkendaal en
werd bekroond door een bord met de tekst:
‘Hier Vielen Door ‘nazi’hand DRIE STRIJDERS Voor Hun Vaderland 17-9-44’
De datum op het bord: 17 september 1944 wijkt één dag af van de officiële lezing: 18 september 1944. Rondom het eenvoudige monument stonden lege conservenblikken vol bloemen. De namen van de gevallenen werden niet vermeld. Op 5 mei wordt in Nederland de bevrijding gevierd, op 4 mei worden de slachtoffers
herdacht. Op 4 mei 1946 kwam op de Beukendaal voor het eerst een kleine groep mensen bijeen om de drie verzetsstrijders te herdenken. Na het eerste provisorische gedenkteken
werd in 1946 in de middenberm van de Beukendaal ter hoogte van de Berkendaal een permanent gedenkteken met een wit kruis geplaatst. De aanleg van de trambaan voor lijn 2 in 1967 maakte verplaatsing van het monument noodzakelijk. Op de Bongert, vlakbij de Beukendaal, kreeg het een nieuwe plaats.
De herdenking
Nicolaas Gerardus Apeldoorn (1908-1982) was een priester van de Orde der Dominicanen, die in 1934 werd benoemd tot kapelaan van de Provenierskerk
(Onze Lieve Vrouwe Rozenkrans) op de hoek van de Provenierssingel en de Nicolaas Zasstraat. Hij was daar speciaal belast met het jeugdwerk. In 1942 raakte Apeldoorn betrokken bij de hulp aan onderduikers, zowel van joden als mensen die zich onttrokken aan tewerkstelling in Duitsland. Het jaar daarop besloot een aantal katholieke onderduikhelpers in Rotterdam tot samenwerking. Pater Apeldoorn was een van hen en onder de schuilnaam Victor groeide hij uit tot een belangrijk verzetsman. ‘Als priester ging ik het verzet in en als roverhoofdman kwam ik eruit’, zei hij later over zijn eigen rol tijdens de oorlog. Na de bevrijding pakte Apeldoorn zijn werkzaamheden als priester weer op, maar hij bleef ook actief in organisaties van oud-verzetslieden. Op geregelde tijden schreef hij onder zijn verzetsnaam Victor bijdragen in de maandelijkse Nieuwsbrief van de vereniging Voormalig Verzet Zuid-Holland. In juni 1976 deed hij verslag van een bijeenkomst op 4 mei bij het monument aan de Bongert. Victor schreef weliswaar ‘Welleplein’, maar die vergissing werd wel vaker gemaakt. Het Welleplein ligt zo’n vijftig meter verder naar het westen aan de Kortewelle. Hij bedoelde hetzelfde kruis. Er zijn zo’n 25 mensen verzameld op het Welleplein, in de buurt van de kerk aan de Beukendaal’, schreef Victor. ‘Ik zie er Jan en Truus van Welzen – de oud-Hoofdonderwijzer van ’n school in de buurt – en nog ’n paar mensen, die ik alleen van gezicht ken. Ze zijn de trouwe aanwezigen van elke vierde mei. Sinds verleden jaar is ook Bernard Patings van de partij. De oud-Hoofdonderwijzer – de man moet al een stuk in de zeventig zijn – is de centrale figuur. Nog steeds. Er is me verteld, dat hij niet alleen in de oorlog zijn school beschikbaar stelde voor schieten wapenoefeningen, maar dat hij ook de man is, die de leerkrachten van vier buurtscholen wist te inspireren tot een herdenking met hun leerlingen bij het simpele wit-houten kruisje op het Welleplein. Nu al dertig jaar lang. Ieder jaar een andere school, opdat de gedachtenis aan wat er eens gebeurde bij de opgroeiende jeugd levendig blijft. De ijzig-koude wind heeft ons in een beschuttende hoek bij elkaar gedreven. De gasvlam heeft moeite brandend te blijven. De vlag, halfstok, trekt zwaar aan de touwen. De mensen praten gedempt. Dat hoort bij dit moment van wachten.’