Antoinette Henriette Emelia (Netty) Engelman, geboren Van Herwaarden, werd op 6 juli 1924 in Rotterdam geboren als dochter van de kraanmachinist Jan van Herwaarden en zijn vrouw Louise Stephania Reek. Het echtpaar had drie kinderen; Netty was de middelste, haar broer Kees was ruim anderhalf jaar ouder. Ze had ook nog een (veel) jongere broer Jan, die in 1939 werd geboren. Netty groeide op in de Ebenhaëzerstraat, waar het echtpaar Van Herwaarden op de dag van hun trouwen op 15 februari 1922 op nummer 72B was gaan wonen.
Netty Engelman was sinds 1984 lid van het 4 mei comité Vreewijk, waarvoor zij werd gevraagd door Heiltje de Vos-Krul en Aat Velvis, de oprichters van het comité. Netty voelt zich om twee redenen betrokken bij het monumentje aan de Beukendaal. Zij woonde decennialang in Tuindorp Vreewijk en was tijdens de oorlog zelf lid van een verzetsgroep.
Netty was lid van het Zuider Volkshuis op de Brink in Tuindorp Vreewijk, waar zij eerst op een meisjesclub en later op een gemengde club zat. Het Volkshuis was geen instelling op politieke of religieuze grondslag. Het humanisme was de drijvende kracht, waarin directrice Lucy Havelaar een voorname rol speelde.
Tijdens de oorlog werd zij benaderd door de huisschilder Johannes (Joop) Pronk. Joop Pronk was geboren in Delft en trouwde in 1928 met Geertje (Gerda) Boeijmeer. Het echtpaar ging wonen op Overijsselsestraat 92. In 1929 werd hun zoon Johannes jr. geboren. Joop en Gerda Pronk waren bevriend met de ouders van Rosa Serlier, die ook lid was van het Zuider Volkshuis.
Joop Pronk benaderde Netty met de vraag of zij mensen kende met wie een verzetsgroepje
kon worden gesticht. Die kende Netty wel. Met ongeveer tien vrienden van het Zuider Volkshuis ging zij naar Joop Pronk in de Overijsselsestraat. Allen waren op dat moment ongeveer twintig jaar oud. Bijna wekelijks kwam de groep daar samen, besprak allerlei onderwerpen en luisterde naar Radio Oranje. Netty had de indruk dat Joop een communist was, maar heeft nooit ervaren dat hij hen probeerde te winnen voor zijn partij.
Bij de metselaar Jan Herman in ’t Veld op Kiefhoekstraat 29 hielp de groep met het drukken van ondergrondse krantjes als De Vrije Pers en De Waarheid, die zij daarna verspreidden. Soms brachten zij ook bonkaarten naar mensen die in contact stonden met onderduikers. De groep van het Zuider Volkshuis werd niet gedreven door een politieke overtuiging. Zij waren geen socialisten of communisten maar verzetten zich tegen de bezetters van hun land. Toen de joden werd verboden naar de bioscoop te gaan, gingen zij uit solidariteit ook niet meer, net zo min als met de tram. Ook die was verboden voor joden.
De groep bestond naast Netty van Herwaarden uit Rosa Serlier van Langegeer 236, Nel Motz van Riederstraat 27, Lou Reedijk van Dordtsestraatweg 667A, Jaap van Maurik van Oostendamstraat 32, zoon van een politieman, Joke van Bavel van Wolvepad 27, Jan Visser, de brandweerman Bok van Aalst, een In ’t Veld en Dinie de Jong-Kooistra. Haar man Lou de Jong was in Vught gefusilleerd. Lou Reedijk schreef in 1999 een boek over de razzia van 1944 en zijn ervaringen in Duitsland. De groep bestond uit nog twee mensen, van wie Netty de namen ontschoten zijn.
Iedereen overleefde de oorlog, maar hoe het met die twee afliep, is onbekend. Na een avond bij Joop Pronk thuis waren zij na spertijd naar huis gelopen maar daar niet aangekomen. Nooit is meer iets van hen gehoord.
Hoewel er geen sabotagedaden werden gepleegd was het wel een spannende tijd voor Netty en haar vrienden. Eenmaal had zij het idee dat zij op straat werd gevolgd. Thuis heeft ze toen vliegensvlug de krantjes onder haar kleren vandaan gehaald. Haar moeder kreeg door wat er aan de hand was, werd ontzettend kwaad op haar en gooide de krantjes in de kachel. Met haar acties bracht zij volgens haar het hele gezin in gevaar. Eenmaal werd het stramien van krantjes drukken en verspreiden doorbroken toen zij samen met Rosa Serlier, de dochter van de timmerman Arie Serlier, Joop Pronk moest vergezellen naar Barendrecht, waar hij een pistool moest afleveren. Bij het passeren van een Duitse soldaat gaven zij Joop aan beide kanten een stevige arm, zeiden keurig ‘Guten
Abend’ en liepen de vijand voorbij zonder te worden aangehouden. Hieruit leidde Netty af, dat Joop Pronk waarschijnlijk ook bij een andere verzetsgroep was betrokken, waar minder ‘onschuldige’ acties werden gevoerd.
Na de oorlog viel de groep uit elkaar. Alleen met Nel Motz, dochter van de graanwerker Theo Motz, bleef Netty bevriend. In 1947 trouwde zij met Marinus (Rien) Engelman (1920- 2015). Het echtpaar Engelman kreeg vier kinderen: Ruut (1948), Ineke (1949), Marjolein (1960) en Marco (1964).
Na de trouwdag woonde het jonge paar in bij de moeder van Nel Motz in de Riederstraat. Vervolgens woonden zij op de Struitenweg, in de Grote Lindtstraat en tenslotte op Dreef 67 in Tuindorp Vreewijk.
Haar ervaringen tijdens de oorlog legden na de oorlog de basis voor Netty’s lidmaatschap
voor het 4 mei comité. In 2021 is Netty is helaas ontvallen.